Dat zei de Russisch Oostenrijkse balletdanser Rudolf Nureyev. Zijn intense levensloop en grillige karakter worden knap door Jan Kooijman vertolkt in de voorstelling Nureyev die ik vorige week zag in de Goudse Schouwburg. Ik heb genoten, met name van de stukken waarin de monoloog van Kooijman werden ondersteund door twee dansers. Nureyev overleed in 1993 op 54-jarige leeftijd aan de gevolgen van AIDS.
Twee weken eerder maakte Marien extra planken in mijn boekenkast. Wat een weelde. ‘s Avonds zat ik gelukzalig naar die nieuw ingerichte boekenkast te staren, toen mijn oog viel op Vaslav.


Deze roman van Arthur Japin gaat over die andere Russische danser van weleer: Vaslav Nijinkski (1889-1950). Hij is een bejubeld danser tot hij in 1919 een bizar optreden geeft en na afloop zegt “Nu is het kleine paardje moe”. Vervolgens stopt hij met dansen, zwijgt hij de resterende 31 jaar van zijn leven, en wordt hij waanzinnig verklaard.
Arthur Japin verstaat de kunst om historische figuren tot leven te wekken. Hij benadert Nijinski via drie personages: zijn huisbediende Peter, zijn vrouw Romola en Sergej Diaghilev, zijn ontdekker en minnaar.
Ik heb het meest genoten van de verhaallijn van Peter. Hij is geboren en getogen in het Zwitserse dal bij Sankt Moritz. Hij is een trouw en punctueel bediende en voorbestemd voor zijn jeugdliefde Lise. Tegelijkertijd droomt hij van een leven buiten het dal.
‘Wie hierboven wordt geboren twijfelt niet over zijn grenzen. Als onneembare muren rijzen ze aan alle kanten voor je op en onttrekken de wereld aan je gezichtsveld. Ik heb dat nooit erg gevonden, integendeel, ik vond het prachtig. Er is niets wat een mens zo aanzet tot dromen als een beperkt zicht. Zolang je de dingen niet kunt zien, kun je ze zo mooi maken als je zelf wilt’.
Zo’n zin alleen al maakt voor mij de roman de moeite waard. Daar kan ik een tijd over mijmeren. Met een blik op die heerlijke boekenkast natuurlijk ..