Schoenen uit

Ik lijd een beetje aan het kampvuur-syndroom. Je weet niet dat ‘t bestaat, tot je het hebt.

Ik volgde de afgelopen week -samen met twee collega’s uit mijn vakgroep- een masterclass in Roermond. Met een groep verpleegkundigen, artsen, medewerkers uit een hospice en geestelijk verzorgers verkenden we het thema spiritualiteit en zingeving rond het levenseinde. Je trekt vier lange dagen intensief met elkaar op waarin je veel kennis aangereikt krijgt, je oefent met casuïstiek, en je ontmoet elkaar ook nadrukkelijk tijdens het eten of met een wijntje in de bar.

Een van de thema’s was ‘heilige grond’. Dat heilige staat voor de ‘innerlijke ruimte’ van de mens; die zich soms een beetje opent in een gesprek of ontmoeting. In die innerlijke ruimte huist het mysterie, in het Duits mooier aangeduid met ‘Geheimnis’. Dat kan zowel verwijzen naar iets diep binnenin je, als datgene wat je overstijgt (het transcendente). Als je daaraan raakt doe je er goed aan te doen zoals Mozes in het Oude Testament:

Mozes zwierf in de woestijn toen hij de Heilige ontmoette. Hij vroeg naar een naam en kreeg een ontwijkend antwoord, te vertalen als: ‘Ik ben die ik ben’. Wel moest hij zijn schoenen uitdoen, want, zo zei de stem, ergens in de woestijn: ‘Waar je staat is heilige grond’.

Ik moet landen nu ik thuis ben, nog vol en zwaar van alles, zowel letterlijk als figuurlijk, want in Limburg wordt eten overvloedig en gastvrij aangeboden. Het was fijn en warm rond het kampvuur en het is nu de kunst dat vuurtje brandend te houden en mee te nemen in het werk.

Leeshemel

Niks leuker om met mijn favoriete neef Hans de ‘Hanze-dagen’ in Zwolle te bezoeken. Zwolle ligt precies tussen Franeker en Gouda in, dus ontmoetten we elkaar vanmorgen daar op het station.

Zoals veel kerken heeft de middeleeuwse Broerenkerk inmiddels een nieuwe bestemming: er is een boekwinkel in gevestigd. Hans wees naar de nok. Daar moet jij wezen: de leeshemel.

Juist in deze tijd waarin ik moedeloos en obstinaat wordt van het nieuws en verdrietig van gebeurtenissen dichtbij huis, duik ik in een boek. Ik geef toe: misschien is het een vorm van escapisme.

Anderzijds houd ik me vast aan wat de oude Egyptenaren en Grieken boven hun bibliotheken schreven: ‘plaats der genezing van de ziel’. Ook als we lezen om even te ontsnappen aan de dagelijkse realiteit, helpen verhalen. Al lezend ontdekken we onszelf en kunnen verhalen helpen beter met situaties om te gaan.

Ik word gelukkig van deze boekenkerken, maar ben ook blij dat er nog kerken zijn die ‘gewoon’ nog dienst doen als godshuis. Een plek van verstilling en bezinning waar ik een kaarsje kan branden voor de mensen veraf en dichtbij die in mijn gedachten zijn.

Tabasco

Wat ik slecht verdraag zijn de youtube-kanalen waar mijn negen-jarige graag naar kijkt. Brabantse jongens die een challenge doen met hamburgers met tabasco of een adolescent met een wel heel irritante stem die commentaar geeft op een Minecraft-spel. Als Siem mijn gefronste wenkbrauwen ziet zegt hij: “Jahaa mam, dit zijn die jongens die volgens jou wat nuttigs met hun leven moeten gaan doen”.

Gelukkig zijn er ook programma’s waar we samen met plezier naar kijken, zoals de Proefkeuken, het jeugdjournaal en natuurlijk Klokhuis. Al 35 jaar is dit programma op de televisie, waarin 1 onderwerp wordt onderzocht, afgewisseld met scènes, sketches en liedjes.

Momenteel is er een special over Dood en Afscheid. In vier afleveringen – Wat is de dood, afscheid nemen, begraven & cremeren en rouw’, wordt het thema ‘al la Klokhuis’ serieus en toch lichtvoetig aan kinderen uitgelegd en besproken. Ik vind het geweldig.

En Siem? Die kijkt vol interesse, pinkt snel een klein traantje weg en vraagt dan: Mam, hoeveel tabasco kun je eten voordat je dood gaat..?

Tja…

Gitaarmannen

Ik vind het heerlijk op deze septemberavonden naar oude hippie-muziek te luisteren van Crosby Stills Nash, Jim Croce en Neil Young. En daar moet dan natuurlijk een boek bij. Deze week was dat En ik herinner mij Titus Broederland van Auke Hulst.

Wat een fascinerend boek. Als ik een poging doe om het omschrijven zou ik komen tot een apocalyptische historische road-novel. Het gaat over een tweeling. Waar en in welke tijd zij leven is mysterieus, maar in elk geval is de omgeving streng religieus en wordt een tweeling gezien als werk van de duivel. Hun vader had hen moeten doden bij hun geboorte maar kon dat niet over zijn hart verkrijgen. Daarom leven ze gedrieën afgezonderd in een krot. Vader drinkt, zwijgt en werkt. Titus en zijn broer (de verteller) voeden zichzelf op. Zij stoeien, lezen en spelen gitaar. Wanneer hun huis en het land dreigt te worden opgeslokt door ‘een zinkgat’ besluiten de jongens de wijde wereld in te trekken; richting de zee.

Auke Hulst neemt je meesterlijk mee in deze wereld. Je voelt de uitputting en honger, de dreiging van wilde honden en dorpsbewoners, het gebulder van het zinkgat dat je op de hielen zit. Maar ook is er de zoektocht naar schoonheid, naar broederschap, naar de mythische zee en de troost van muziek.

Met de laatste tonen van Heart of Gold van Neil Young sla ik het boek dicht, maar de broers Broederland zullen nog wel een tijdje bij me nazingen.

Lekker snacken

Tijdens de eerste maanden van de corona-periode belde ik op een avond naar Dichter aan de Lijn. Dat had ik ergens gelezen en ik was nieuwsgierig. Ik kreeg de Vlaamse dichteres Neske Beks aan de lijn, die op dat moment ergens in het buitenland zat en door de crisis niet naar huis kon. Ik vertelde op mijn beurt over de hysterische weken in het verpleeghuis. Allez, ik ga iets moois voor U kiezen, zei ze met haar Vlaamse fluisterstem. Het was bijna niet te verstaan door de krakende telefoonverbinding maar toch was het prachtig, intiem en ontroerend.

Ik was het bijna vergeten, maar vandaag kwam de herinnering terug in de kiosk van Afhaalpoezie tijdens festival de Verwondering in eigen stad. Vanaf het menu (inderdaad, net als bij de chinees) mag er een gedicht gekozen worden dat vervolgens door de dichter zelf voorgelezen wordt. Ik hou ervan.

Het was sowieso een mooie culturele proeverij vandaag bij de Verwondering: een halfuurtje klassiek in de Agnietenkapel, hier en daar straattheater en een bliksembezoek aan museumGouda. Met Annette genoot ik van SnackGelok van Tryater in de Vroesentuin.

Lekker snacken dus. Daar knapt een mens van op.