Nico ter Linden, de bekende dominee en auteur van de reeks Het verhaal gaat hield vanavond een lezing in onze Sint Joost kapel. Het ging over de deuteroncanieke boeken; de boeken die niet tot de Hebreeuwse canon behoren. Ter Linden vertelde het verhaal van Tobit en Judith. Mythische verhalen vol rampspoed (als je zeven keer de huwelijksnacht ingaat en je minnaar sterft zeven keer of wanneer je blind wordt door een vogelpoep in je oog) monsters (een enorme vis die te grazen wordt genomen) en een spannende reis samen met een aartsengel. De uiteindelijke boodschap is dat rechtvaardigheid en trouw beloond worden. Het was wel even wennen, anderhalf uur naar één man te luisteren in een matig verlichte kerk met herfstachtig weer. Nico ter Linden straalt gezag uit, hij is een echte dominee, en hij kan boeiend vertellen. Dat helpt. Maar alleen een man, met een verhaal op papier voor een spreekgestoelte is dat nog wel van deze tijd? Toegegeven, wanneer je je er- na een minuut of tien, aan toegeeft dat je niets meer hoeft dan te lúisteren, is het eigenlijk best fijn dat je niet afgeleid wordt door beelden, door muziek, door een hip uitgedoste spreker èn dat je er niets van hoeft te vinden.
Rembrandt schilderde Anna en de blinde Tobit. Het echtpaar maakt een moeilijke tijd door als Tobit door zijn blindheid niet meer kan werken, Anna voor de kost moet zorgen, en hun enige zoon Tobias op reis gaat in opdracht van zijn vader. De troosteloosheid en het stille zwijgen tussen beide echtgenoten die op de terugtocht van hun zoon wachten maakt hij zichtbaar en voelbaar. Verhalen hebben zeggingskracht en wijsheid omdat ze universele thema’s bevatten en menselijke emoties aanroeren. Dat heeft Nico me dan toch maar weer duidelijk gemaakt. Of hoefde ik er misschien niets van te vinden?