In 2002 startte ik aan mijn eerste betaalde baan in een observatiehuis voor jongeren met gedragsproblemen in Den Haag. Ik weet nog dat ik verrast was aangenomen te zijn na een gesprek; ik was 24 jaar, had geen enkele ervaring met pubers en ik zag er eerlijk gezegd erg bleu uit met mijn staartje, ribbroek en Doc Martens.. (oordeel zelf)
Aan de Frankenslag in ’t Haagse Statenkwartier woonden zeven jongeren die ik mocht gaan begeleiden. Ik kan mij een aantal van hen nog voor de geest halen. Melissa,
een dochter van een heroïne junk; een schoffie met een grote bek en sluik haar. Amber, een pittige jongedame van 13 met een blonde knot die haar moeder op de bank had gevonden na een mislukte suïcide poging. En Sharmila, een tenger hindoestaans meisje dat nogal theatraal was en met wie ik mee moest naar een inenting.
Ik heb het werk twee maanden volgehouden. Toen was het mij volkomen duidelijk dat ik niet geschikt was voor deze job. Ik was geïntimideerd door de jongeren met hun woede-uitbarstingen en provocatieve gedrag. Ik kon niet wennen aan de nachtelijke telefoontjes met de politie om een bewoner op de telex te zetten als er weer eens eentje was weggelopen. Ik werd gedeprimeerd door de duimdikke dossiers van de kinderen die zo’n schril contrast vormden met mijn eigen veilige, fijne jeugd.
Al deze herinneringen kwamen boven toen ik afgelopen week ‘Het verboden pad’ van Kees van Beynum las. Dit verhaal speelt zich af in een fasehuis in Amsterdam (ook in 2002!) waar de 26-jarige Philip zich idealistisch in zijn stage stort. Hij gaat zelfs mee op vakantie naar Bretagne met de groep en twee collega-begeleiders. Daar slaat het noodlot toe als een van de pupillen verongelukt.
Hoewel het verhaal boeiend is merkte ik dat ik tegenzin had om verder te lezen. Het boek bracht mij terug in de sfeer, de rauwheid van de Frankenslag. Ik had de neiging het boek snel naast me neer te leggen zoals ik destijds opgelucht mijn ontslagbrief inleverde en ik mijn eigen lichte leven weer in kon stappen..
Toch las ik door. De karakterbeschrijvingen van de jongeren uit de roman kunnen 1-op-1 op ‘mijn Melissa, Amber en Sharmila’ geplakt worden. Hoe zou het met ze zijn (15 jaar na dato)? Zouden zij de keten van geweld, verwaarlozing, armoede en verslaving hebben kunnen doorbreken? Ik las het boek uit – omdat het spannend is- maar ook uit respect voor alle jongeren die geen ontslag kunnen nemen van hun eigen leven. En voor al die jeugdhulpverleners die er het beste van proberen te maken.
Uit respect voor alle jongeren die geen ontslag kunnen nemen van hun eigen leven….. prachtig verwoord.
Mooi verwoord. Inderdaad moeilijk werk voor een jongere, maar kom je nu ook niet veel narigheid tegen?
Treffend gezegd! Wij kunnen het idd naast ons neerleggen of afschudden. Zij hebben die keuze niet.
Mooi gezegd Mirjam